Een eenheid maken van een los-zand-ploeg.
Enkele jaren geleden werk ik benaderd door de coach van een korfbalteam uit de hoogste landelijke divisie, de Korfbal League. Hij liep aan tegen het probleem dat het niet lekker liep in zijn team. Er was gedoe, er waren spanningen tussen spelers en ‘het’ kwam er niet uit, ondanks dat het team bestond uit spelers en speelsters die echt wel wat konden.
Gesprekken en observaties
Ik besloot eerst maar eens met een aantal spelers in het team te kletsen. Zo sprak ik met de aanvoerder, een ervaren jongen van een jaar of 26, die geen blad voor de mond nam. Volgens hem was het probleem dat de nieuwe, jonge aanwas fysieker moest gaan spelen en meer hun mond moest opentrekken. Zowel in wedstrijden als in trainingen. Hij snapte niet dat ze dat niet gewoon deden, de coach had vaak genoeg gevraagd of iedereen luid en duidelijk wilde communiceren in het veld. Ik sprak ook een van de jonge, nieuwe speelsters in het team (18 jaar). Zij vertelde me dat ze het lastig vond om te gaan met de mondige, ervaren spelers en speelsters en dat ze voortdurend bang was om fouten te maken. Ze begreep niet zo goed waarom ze niet wat relaxter deden tegen haar, ze was nieuw op dit niveau en ze deed immers haar best.
Ik observeerde een training en een wedstrijd. Een aantal dingen vielen me op:
- Het is een team bestaande uit heel verschillende persoonlijkheden. Er zijn drukke, enthousiaste en luidruchtige spelers en er zijn spelers die meer ingetogen zijn. Spelers die meer nadenken en luisteren dan praten. Er zijn spelers die voortdurend en vanuit emotie feedback geven (al dan niet op een tactische manier) en spelers die ineenkrimpen na een portie goedbedoelde feedback.
- Met name op spannende momenten in wedstrijden en in perioden waarin het team maar niet tot scoren komt, lopen de onderlinge spanningen hoog op. Dominante teamleden worden niet aangesproken op hun blinde vlekken, terwijl zij zelf luid en duidelijk commentaar leveren op anderen. Onzekere spelers kruipen in hun schulp en kiezen steeds meer voor veilige opties.
Doelen van de teamworkshops
Op basis van de verschillende gesprekken en mijn observaties leek het me goed om aan de slag te gaan met elkaar beter begrijpen en accepteren, en afspraken te maken over hoe kunnen we elkaar beter maken? Ik bereidde twee teamworkshops voor.
De eerste teamworkshop
In de eerste workshop met het team wilde ik aan de slag gaan met elkaar beter begrijpen en accepteren. Ik liet ze in wisselende samenstellingen in gesprek gaan over een aantal vragen:
- Ben je meer een introvert type (ingetogen, liever eerst denken en dan reageren, alleen zijn om op te laden) of meer een extravert type (energiek, graag praten en dan denken, van drukte en gezelschap houden)?
- Wat gebeurt er met je wanneer je niet lekker in de wedstrijd zit? Hoe reageer je dan, en waarom?
In deze gesprekken kregen de sporters meer inzicht in zichzelf. Ze merken bijvoorbeeld op: “Oh, dit had ik me nooit van mezelf gerealiseerd”. Ook leidden de gesprekken tot meer inzicht in elkaar: “Nu snap ik waarom wij elkaar vaak niet begrijpen” en “De manier waarop ik gecoacht wil worden, werkt bij jou dus averechts.”
Ik sloot de eerste workshop af met het gehele team. Ik vroeg iedereen om een aantal inzichten over zichzelf met elkaar te delen.
De tweede teamworkshop
Een week later stond de tweede teamworkshop gepland. Dat had ik bewust zo gepland met de coach. De tijd was lang genoeg voor het team om de nieuwe inzichten te verwerken en elkaar op een andere manier te gaan zien, tegelijk lag de eerste bijeenkomst nog vers in ieders geheugen.
We startten met een korte terugblik op de vorige bijeenkomst. Ik liet de spelers benoemen wat we hadden gedaan en wat ze de meeste indruk had gemaakt. Ook liet ik ze kort vertellen wat er in hun ogen al veranderd was. Een meer ervaren speler vertelde dat hij zijn teamgenoten nu beter had leren kennen en begreep. Een van de jonge speelsters durfde het aan om te zeggen dat ze zich al meer geaccepteerd voelde door de meer ervaren teamgenoten.
Vervolgens gaf ik ze opnieuw in subgroepen de opdracht om enkele vragen met elkaar te bespreken:
- Wat heb je nodig als je niet lekker in de wedstrijd zit? Hoe kunnen je teamgenoten jou op die momenten helpen?
- Wat werkt absoluut niet als jij niet lekker staat te spelen? Wat is het effect op jou als een teamgenoot dat wel doet?
Op basis van deze antwoorden liet ik ze in afspraken maken over hoe ze elkaar zouden gaan helpen om optimaal te kunnen presteren. Dus: hoe krijg je de ander in de juiste mood en wat doe je als iemand niet lekker speelt? Zo gaf de een aan dat hij tot de orde geroepen wil worden als hij vreemde acties maakt. Een ander speler wil liever een tactische aanwijzing, omdat dit vertrouwen geeft en echt helpt.
Ook deze bijeenkomst sloten we af met het gehele team. Iedereen deelde iets, zodat alle teamleden iets over elkaar leerden.
Het vervolg
Uiteraard waren hiermee de problemen op het veld niet meteen opgelost. Onder wedstrijddruk vielen ze soms weer terug in hun oude gewoonten. Het leek de coach en mij goed dat het team in de trainingen zou gaan oefenen met het uitvoeren van de gemaakte afspraken. En ik coachte de coach hierbij nog een aantal keren telefonisch. Geleidelijk namen de onderlinge frustraties af en ontstond er meer positief en effectief gedrag tussen de spelers. Het team ging steeds meer spelen als een eenheid.